De rechter in een rechtzaak dient onafhankelijk te oordelen over het door partijen voorgelegde. Daarbij heeft specifiek de kantonrechter tot doel om geschillen te beslechten, niet zozeer om een vonnis te wijzen. Veelal wordt bij een zitting geprobeerd om tot een oplossing van het geschil te komen, waarna de zaak overbodig is.
Waar dat niet het geval is en de rechter zichtbaar moeite heeft om het dossier zo volledig mogelijk op alle details te beoordelen is in de zaak die vandaag voor u ligt bij de rechtbank Noord-Holland, Haarlem over een arbeidsgeschil tussen een vrouw en de kinderopvangorganisatie waar ze heeft gewerkt. Ze werd binnen haar proeftijd verteld dat ze niet tevreden waren over haar functioneren maar wel kon aanblijven. Ze deed in dat gesprek de mededeling dat ze zwanger was. Uiteindelijk was ze een aantal keer afwezig vanwege zwangerschapsklachten en omdat onduidelijk was op welke termijn ze weer beschikbaar was (en haar contract einde jaar afliep) is een medewerker gezocht om een deel van haar taken tijdelijk over te nemen.
Dat niet functioneren was overigens goed gedocumenteerd, onder andere met een verklaring van een collega met wie de vrouw moest samenwerken.
Ik vond de samenwerking met [eiseres] – in vergelijking met andere van mijn collega’s – minder prettig. [eiseres] was erg afwachtend op opdrachten die haar door collega’s of door de directie werden gegeven. Zij trok totaal geen taken zelfstandig naar haar toe. Ook was [eiseres] afwachtend in het oppakken van de telefoon. Daarnaast had zij weinig oog voor de representatie van de ruimtes en het opruimen daarvan. Verder gaf zij vaak aan dat een klus was afgerond. Maar dan bleek even later dat niet iedereen geïnformeerd was of waren er nog andere losse eindjes. Je kon niet altijd op haar bouwen.
Affijn, contract niet verlengd, bleef maar ziek, dus de boel netjes afgerond. Nadat ze d’r sleutels ingeleverd had beklaagde ze zich dat ze geen contractverlenging had gekregen vanwege haar zwangerschap. Dat onderscheid maken is namelijk verboden. Maar als je de uitspraak leest is daar geen sprake van, ze functioneerde niet (vanaf dag 1 al niet) en dan hoef je niet een nieuw contract te krijgen. Waar wel sprake van is, is dat de vrouw (via de gemachtigde) een dagvaarding heeft ingediend die onleesbaar moet worden geacht. Nee, hij is niet in Comic Sans MS gezet, of in het Fries of iets anders onleesbaars, het is gewoon een grote hoop woordpoep. De rechter omschrijft het als volgt als gedaagde de dagvaarding onleesbaar noemt:
5.2. Dit verweer slaagt grotendeels, nu beide voornoemde processtukken inderdaad grotendeels niet kunnen worden gevolgd. De dagvaarding beslaat 175 bladzijden met schendingen van verboden en normen, vervolgens zogenoemde “belangen”, niet alleen van [eiseres] en van JoS maar ook voor de rechtsvorming, zes vormen van schade waarvan twee worden onderverdeeld in vijf, respectievelijk acht sub-categorieën, waarna een paar bladzijden later vergoeding wordt gevorderd van zeven weer andere schades, waaronder: Aantasting in de persoon op andere wijze schade, Correctiefactor schade 2 en Afschrikwekkende schade. Hierna wordt men definitief het bos ingestuurd met Overwegingen t.a.v. de feiten en Overwegingen t.a.v. het recht (23 bladzijden), nog weer gevolgd door een opsomming van Waarheden (68 bladzijden) en Sprookjes (55 bladzijden). De goedwillende lezer geraakt hier in een “film noir” waaruit ontsnapping slechts mogelijk is door diep te zuchten en het stuk enige tijd weg te leggen.
5.3. Wie mocht menen dat het voorgaande overdreven is en/of quasi-grappig bedoeld: geen van beide is het geval. Goede rechtspraak bedrijven kan niet zonder behoorlijke stukken. Gedingstukken dienen zo kort en beknopt mogelijk te zijn, dus zonder eindeloze omzwervingen en herhalingen, alles op straffe van afnemende helderheid en onnodig tijdverlies voor de rechterlijke macht. De inleidende dagvaarding en daarop gevolgde akte van [eiseres] beantwoorden niet aan deze voorwaarden. De pleitnotities trouwens evenmin.
5.4. Niettemin is de dagvaarding voor een relatief gering deel wél begrijpelijk en zal hierna op dat deel worden ingegaan.
Dat mag je als jurist opvatten als kritiek. Forse kritiek. Eigenlijk ben je dan ongeschikt. Nu kan een stagair dat allemaal wat klunzig in elkaar gefietst hebben en per ongeluk ingestuurd zonder enige controle van iemand met wel juridische scholing (niet iedereen leidt een strak georganiseerde operatie) maar op de comparitiezitting blijkt dat het echt aan de eiseres/gemachtigde ligt:
5.12 (…) Ook ter comparitie maakt [eiseres] aan JoS het verwijt van talrijke misleidingen en inconsistenties, zoals eerder in de dagvaarding waarin in onderdeel D: (Toelichting op de vorderingen (de Waarheid) achtereenvolgens Waarheid 1 tot en met Waarheid 52 afzonderlijk worden opgevoerd met telkens wisselende rubrieken als: Bewijscitaten waarheid, Betoog (b1), Betoog (b2) en/of Bewijsmiddelen waarheid, alles weer gevolgd door Opmerkingen en Conclusie/constatering of Constatering/conclusie. Vervolgens worden in het eerste deel van onderdeel F nog eens 20 Sprookjes besproken, eerst met Onbewezen/onaannemelijkheid argumenten, Specifieke argumenten en Specifieke onjuistheid argumenten. Daarna, in het tweede deel, met Bewijzen van het Sprookje van Reorganisatie en Disfunctioneren, dat Op Stoom dit als waarheid verkondigd. Dit alles over een lengte van 123 bladzijden.
Zelfs al zou je aannemen dat het schriftelijk processtuk een misslag was, dan blijkt uit de comparitie wel dat het structureel probleem is.
Maar, zo zal de oplettende meelezer opmerken, het College voor de Rechten van de Mens (werd al eens op Retecool besproken) had de vrouw toch gelijk gegeven en verboden onderscheid aangenomen? Het gaat dan dus om een clubje zonder enige rechtsmacht en het heeft bij de rechtspraak een niet al te positief imago. Dat blijkt als we bij rechtsoverweging 5.19 uitkomen:
De omstandigheid dat het College een jaar geleden wél tot het oordeel is gekomen dat JoS jegens [eiseres] verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht maakt de slotsom van dit geding niet anders. Het College overweegt met zoveel woorden dat zij haar oordeel baseert op de “letterlijke lezing” van het hiervoor in 2.6. weergegeven bericht van [directielid] van 2 oktober 2019, terwijl zij de e-mail van [directielid] van 13 december 2019 (2.12.) al even letterlijk neemt. Dat getuigt niet van een optimale methode van rechtsvinding en heeft in het onderhavige geval tot een uitkomst geleid, die niet kan worden gevolgd.
De rechter is niet overtuigd. Niet langs start, je krijgt geen grote bak geld.
Het schrijven van deze uitspraak moet toch smullen geweest zijn voor de rechter in kwestie.
wordt niet geschreven door de rechter maar voor de zitting start (in concept) al door de griffier of een team. Meestal leest de rechter het na de zitting nog even goed door en zet hij (als hij geen aanvullingen/verbeteringen heeft) alleen nog een krabbel
Die jurist is diezelfde heikneuter die zichzelf hier ook belachelijk maakte: Rechter wijst eis tot volledige lockdown van Nederland af | Binnenland | bndestem.nl
Winnaar!
en anders maakt-ie zich wel hier in hoge mate belachelijk
Ik zie alleen maar winnaars op die kandidatenlijst
De schrijver van dit artikel doet ook lekker mee. Probeer deze zin maar eens te ontleden: