Het is de week van de poëzie. Omegot, denk je nu, ‘poëzie’, dat is toch die woordenkots waar ik geen flikker van begrijp, maar wat dan intellectueel zou moeten zijn? Ja, dat. Grondig onderzoek wijst echter uit dat dichters over het algemeen allemaal totaal koekwaus zijn. Die zijn echt van het padje af als je leest wat die soms op het papier weten te braken qua woordenbrij. Wat is dat toch met poëzie dat het zo ondoorgrondelijk maakt? We gaan eens even een kijkje nemen.
(Ongeschreven) regels
De huidige poëzie blijkt één officiële regel te hebben. Dat is de regel: ER ZIJN GEEN REGELS. Alles mag, alles is goed. Zinnen met hoofdletters op onlogische plekken, geen probleem. Of zinnen zonder hoofdletters, kan gewoon. Zinnen die helemaal geen zinnen zijn, welja. Even een kleine terzijde: een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraag- of uitroepteken en heeft tenminste één persoonsvorm erin. Wat? Een werkwoord. Oh. ‘Hij is volkomen de kluts kwijt.’ is een voorbeeld van een zin. Als één van deze componenten ontbreekt, is de strook woorden achter elkaar officieel geen zin meer. In de poëzie is dat geen enkel punt. Er zijn echter ook ongeschreven regels! Oh ja? Ja. Een gedicht moet het liefst 14 diepere lagen lijken te bevatten, een onlogische lay out hebben en, belangrijk, rijm en metrum zijn absoluut uit den boze.
Wut?
Maar een gedicht mag toch wel rijmen? Nee. Maar… NEE! Dan komt er teveel duidelijkheid in en dat is niet de bedoeling. Het moet wollig, net als de dichter die hem geschreven heeft. Hoe onduidelijker, hoe beter. Waarom? Al sla je me dood! Dit hebben we uit betrouwbare bron, jongens en meisjes, gedichten die je kunt begrijpen zijn not done. Uitgevers slaan de deur in je face. (Tenzij je bijvoorbeeld Giphart, Vestdijk of Wolkers van achteren heet uiteraard.)
Demonstratie? Demonstratie. Ik ga je zeven zinnen voorleggen, waarvan sommige uit gepubliceerde gedichten komen en sommige uit mijn vadsige duim en jij mag kiezen welke van de twee het betreft.
1 ‘Daarom was haar bedroefde neef Op weg naar ’t verre Zweden.’
2 ‘Alles is hier op dit moment altijd voortdurend in een razende staat van verandering bezig een verstreken gedaante aan te nemen.’
3 ‘Niet langer luister ik aan een stilleven geen keer op keer over mij moegewalst verlangen meer: er klinkt geluk vanbinnen.’
4 ‘De eerderen leer ik steeds beter kennen, men herhaalt ze.’
5 ‘Ik ben de blauwbilgorgel, Als ik niet wok of worgel, Dan lig ik languit in de zon En knoester met mijn kneizidon.’
6 ‘Dichters zijn koekwaus, allemaal; dat is de clou van dit verhaal.’
7 ‘lieve lente lacht – lacht je aan tevergeefs en nutteloos je weet want lente lacht knalhard en knalrood ongepast met een knalrood ongepast strak truitje aan zoals lente in jouw dag lacht zich een weg lacht weg zoeft weg lacht (…)’
Antwoorden
Alleen nummer 6 werd ter plekke verzonnen, de rest komt allemaal uit gedichten die geroemd en geprezen zijn. Schiet mij maar lek. Ga mij maar eens vertellen dat een woordenbrij als ‘nutteloos je weet want lente lacht knalhard en knalrood ongepast’ niet uit een kierewiet brein ontsproten is. Dichters zijn vaak beschadigde mensen, theoriseer ik even door. Denk depressies, angsten, trauma’s, emotionele handicaps, kortom; zware kost. Om zulke nonsens op papier (of in Word) te krijgen moet je ook wel een beetje van lotje getikt zijn, toch? Ga eens naar een gedichtenvoorleesavond.
Nee, doe dat alsjeblieft niet. Zelfs als het thema van de poëzieweek ‘humor’ is, weet 80% van de voorleesemo’s je alsnog tot pure droefenis te drijven met hun zware, onbegrijpbare zinnensoep. Of juist compleet het tegenovergestelde met dingen als: ‘Ik stond in de bus. Het rode lampje brandde soms. Er waren drie haltes. De buschauffeur remde nogal hard en toen viel ik.’ Eh… Dat is een verhaaltje, ongelooflijke tekstbraker die je daar bent. Zucht.
Poëzie
Iedereen kan een gedicht schrijven, poëzie maken. We zijn allemaal dichters. Ik zal je zelfs een extragratis minicursus gedichten schrijven geven! Komt ie.
Schrijf een zin waarvan je denkt: dit slaat nergens op. Hak die zin op onlogische plekken in stukken en zet die stukken onder elkaar. Klaar.
Een titel hoeft niet eens. Leestekens kun je weglaten en hoofdletters mogen dus no problemo middenin een zin staan. Even een terzijde: dat komt door Word (of een ander tekstverwerkingsprogramma). Die sneaky asshole vindt namelijk dat elke nieuwe regel met een hoofdletter moet beginnen, dus doet hij dat voor je, of je dat nu wilt of niet. Veel dichters zijn luie varkens, dus die passen die hoofdletters gewoon niet aan als ze klaar zijn met randompisserij.
Ben je klaar voor nog een laatste uitdaging? Schrijf nu zèlf een gedicht in de comments en probeer die zo diepzinnig en wollig mogelijk te maken, maarrr… hij mag maar uit één zin bestaan! De mooiste randomcreatie krijgt een gratis exemplaar van Terra Incognito’s nog ongeschreven en ongepubliceerde dichtbundel ‘Dichten is voor losers’. (Wat, dat zure mokkel schrijft ook gedichten? Koekwaus!)