Dna van sjoemelarts Jan Karbaat, die in april overleed, mag getest worden. Karbaat gebruikte regelmatig zijn eigen sperma om zwangerschappen tot stand te brengen en een groep van zijn biologische kinderen had een zaak aangespannen. Zij wilden toestemming om dna van de overleden spermadokter te testen om aan te tonen dat ze daadwerkelijk van hem afstammen. De vordering wordt toegekend en de tegenpartij moet de proceskosten betalen.
Via dna van een wettig kind van Karbaat zijn inmiddels 19 donorkinderen gematcht, maar dit getal kan extreem gaan oplopen. Karbaat heeft jarenlang zijn eigen zaad gebruikt en dit naar verluid ook aan andere klinieken verkocht. Het is onbekend hoeveel kinderen hij hiermee verwerkt heeft, maar naast de 19 die al gematcht zijn, heeft Karbaat nog 23 kinderen uit vier relaties. Er zijn dus al 42 Karbaatkinderen, maar de kans is groot dat dit er nog veel meer zijn.
Uitslag
De uitslag van de zaak betekent dat dna op spullen van Karbaat die in beslag genomen zijn getest mag worden. Hierdoor kan met zekerheid worden vastgesteld of er een match is. De resultaten blijven echter geheim. In een bodemprocedure moet de rechter beslissen of de resultaten van die dna-test ook gebruikt mogen worden om het dna van zijn biologische kinderen te vergelijken.
Karbaat, die een eigen vruchtbaarheidskliniek in Barendrecht had, overleed in april. De procedure om dna te verkrijgen liep toen al. De weduwe van Karbaat wilde geen toestemming geven voor een dna-test, omdat dit de privacy van haar overleden echtgenoot zou schenden. In hoeverre privacy nog zinvol is voor iemand die al gestorven is, valt uiteraard te betwisten. Voor de tientallen biologische kinderen van Karbaat is deze uitslag een overwinning en een stap dichter bij de waarheid. Veel donorkinderen zijn op zoek naar hun afkomst, en er worden momenteel grote stappen gezet hierin.
Dit bericht wordt bewerkt.